Het piepkleine Spaans Tolhuis langs het Jaagpad van Plassendale naar Brugge was ooit de toegangspoort van een stevig 17de eeuws fort. Dit bewaakte de oude sluis van Plassendale. Wachtlokaal voor Spaanse soldaten; woning van de commandant; tolkantoor; herberg; huis van de sasmeesters; een laatste aanleghaven voor oude binnenschippers en ijslandvaarder “Berten”: vierhonderd jaar sluizen, forten, kanongebulder, scheepvaart, bewoners en hun verhalen krijgen hier een plek aan het water.
Etymologisch laat de naam Plassendale zich verklaren als een laaggelegen, moerassige plaats. Het is ook de naam van de straat, die begint bij het punt waar de spoorweg over het kanaal Plassendale-Nieuwpoort loopt en die zich verder strekt tot aan het sluizencomplex. Het sluizencomplex vormt de verbinding tussen het kanaal Brugge-Oostende en het kanaal Plassendale-Nieuwpoort.
13e eeuw
De verzanding van het Zwin en politieke en economische motieven, nopen de stad Brugge er vanaf de 13de eeuw toe inspanningen te leveren om de verbinding van Brugge met zee in stand te houden. Het Ieperleet, vaarweg van Brugge naar Nieuwpoort, Ijzer en Ieper, over Oudenburg en de Oostendse geulen ter hoogte van Snaaskerke, wordt beter bevaarbaar gemaakt.
Ter hoogte van Plassendale ligt op de verbinding met Oostende een afdamming met een “overdracht” of “overtoom” voor de scheepvaart van en naar Oostende. Aan de overdracht worden schepen door een takelsysteem van het ene in het andere vaarwater gehesen of worden goederen overgeladen, van kleine platte boten die tussen Oostende en Plassendale varen, naar grotere schepen.
Ca. 1585
Na de uitbouw vanaf 1572 van Oostende tot bolwerk van de Geuzen wordt de overdracht onderdeel van de “Sterckte van Plasschendaele”. Dit fort wordt door de Spaanse bezetter ca. 1584-1585 gebouwd op de rechteroever van de overdracht, om het hinterland en de scheepvaart te beschermen tegen uitvallen en rooftochten van de opstandige Oostendenaren en Engelse soldaten.
1593
Op 14 december wordt het fort van Plassendale vanuit Oostende overrompeld, maar door het invallen van de winter kan Edward Norris, Gouverneur van Oostende en Engels legerleider in opdracht van de Staten Generaal, niet verder doorbreken. Het verlies van Plassendale is maar van korte duur. Het volledige relaas is na te lezen in brieven die bewaard worden in het Rijksarchief in Brussel!
1598 - 1599
Het fort van Plassendale maakt deel uit van de Spaanse circumvalatie van Oostende, met o.a. de forten van Oudenburg en Snaaskerke.
1600
Op 27 juni komt het fort van Plassendale in handen van prins Maurits van Nassau. Al op 1 juli neemt de Spaanse don Luis de Velasco het fort terug in. Vijf dagen later vindt de Slag bij Nieuwpoort plaats.
1603
De overdracht bij Plassendale staat op het punt te breken door te zwaar beladen schepen die overgetrokken worden.
1604
In 1604 wordt Oostende overgegeven aan de Spanjaarden, waardoor de verbinding tussen Brugge en de zee kan hersteld worden. De Aartshertogen beslissen in 1613 om enkele Vlaamse havens te herstellen en om kanalen te graven, wat belangrijke gevolgen heeft voor Plassendale.
1606
De grote storm zorgde voor een dijkbreuk rond Plassendale. In 1607 volgen herstellingen en wordt de Ieperleet tussen Plassendale en Brugge gebaggerd.
1611
Tussen Plassendale en Snaaskerke verhindert de lage waterstand een vlotte scheepvaart.
1617
Beschrijving van Begin 145 van de Blankenbergse Watering. In dit begin lag de nieuwe sluis. Deze beschrijving werd opgemaakt in 1617, door de landmeters Van Morissien.
1618
Het kanaal Brugge-Plassendale wordt gegraven, door een verbreding en uitdieping van de Ieperleet. Het kanaal sluit aan met het in 1613 gegraven stuk van Gent naar Brugge.
1622 - 1623
Er wordt een recht kanaal van Plassendale naar Oostende gegraven, “uit den rauwe”, zonder gebruik te maken van de bedding van bestaande vaargeulen of van de Noordeede. Met de uitgedolven specie worden hoge dijken opgeworpen op beide oevers, zodat het waterpeil van het kanaal kan verhoogd worden tot boven het niveau van de omliggende landerijen, om ook in drogere seizoenen het kanaal bevaarbaar te houden voor grotere schepen.
1623
De oude overdracht aan Plassendale wordt opgeruimd en definitief vervangen door een zeesluis met speihuis (al vernoemd in een ommeloper in 1617) om het waterpeil tot in Brugge te regelen. Haaks op deze sluis wordt een tweede sluis aangelegd voor de geplande verbinding met Nieuwpoort, die pas in 1638-1641 gedeeltelijk in de bedding van het Ieperleet wordt gegraven. Het complex wordt beschermd door de oude “Sterckte van Plassendale” van 1585. In het complex is een herberg aanwezig waar in 1629 Brugse acteurs die in Oudenburg een stuk kwamen spelen zich verpoosden bij herbergier Nicolas Picquavet.
1630
De garnizoensoldaten vragen met hulp van Aartshertogin Isabella een nieuwe bidplaats aan de Abt van de abdij van Oudenburg. De Abt weigert en zet zijn argumenten in een brief uiteen.
1647
Plassendale wordt op de linkeroever uitgebreid met lunetten en versterkingswerken. Op de linkeroever/westzijde van het fort groeit Plassendale uit tot een gehucht met residerend garnizoen, huizen voor sluismeester en knechten, een omwalde brouwerij en bidplaats. Een jaar later, op 15 mei 1648, wordt met de Vrede van Munster het einde van de tachtigjarige oorlog betekend.
Ca. 1650
Bouw van het Tolhuis
Ca. 1660
Er worden nieuwe bruggen gebouwd over het kanaal Plassendale-Nieuwpoort. Aannemer Lieven de Marck bouwt de draaibrug in Slijpe en Oudenburg.
1666
De pest bereikt Oostende. Vanuit Madrid wordt het bevel gegeven Plassendale in te zetten als draaischijf in de scheepvaart. Schepen mogen niet aanleggen of vertrekken vanuit Oostende, wel vanuit Plassendale. Enkel schepen die met een attest kunnen aantonen dat ze vanuit Plassendale komen mogen aanleggen in de havens van het rijk.
1669
Er wordt besloten om het sas van Plassendale te herstellen en tegelijkertijd een nieuwe zeesluis in Slijkens te voorzien. Op 12 februari vaart het eerste schip door de nieuwe sluis.
1671
Het fort op de linkeroever wordt volledig vernieuwd.
1675
De oudste delen van het fort van Plassendale op de rechteroever worden gesloopt.
1691
In januari vallen de Fransen het fort aan.
Kaart
De kaart toont op de plaats van het Tolhuis in de linkerbenedenhoek van het fort, bij de door een kanon bewaakte ingang, een tweeledig gebouw met een korte verbinding tussen beide delen. Als functie van het gebouw wordt aangegeven “Corps de Garde”. Vertaald betekent dit “wachtlokaal” of “ingangsgebouw”. Rechts van het gebouw bevindt zich een klein kruitmagazijn, dat aangebouwd is tegen een kazerne voor de manschappen.
Voor 1697
In het Rijksarchief in Brugge wordt een rol van kosten voor 1697 voor het fort van Plassendale bewaard.
1698
In het Rijksarchief bewaarde tollijsten tonen de goederen die over Plassendale verscheept werden: wijn en brandewijn uit Bordeaux, boter uit Dublin, tarwe, haring en kaas uit Rotterdam, rogge en kaas uit Amsterdam, draperiestof, kalfsvellen, konijnenpels, galnoten, katoen, lijm en boter uit Londen, vijgen en brandewijn uit Duinkerke, wijn uit Calais, lood en tin uit Rouen, oesters uit Engeland, brandewijn en haring uit Oostende, wijn uit Nantes, zout uit Sluis, aardewerk uit Keulen… Tussen 1 januari en 12 december passeerden 693 goederenschepen aan Plassendale.
1706
Op 15 juni dringen ontscheepte Engelse troepen met Generaal Fagel door tot aan het fort. Voor de petit histoire: onder hen wellicht één als man vermomde vrouw: Christiane Davies, wiens levensverhaal opgetekend werd door Daniel Defoe. Het 250 man sterke garnizoen wordt krijgsgevangen gemaakt.
1708
Het fort wordt in de nacht van 10 op 11 juli teruggenomen door de Fransen (Comte de la Mothe-Houdencourt & Robert duc del Bouex), waarbij een derde van het garnizoen (160 soldaten) vermoord wordt, 130 gevangenen genomen worden en een fregat van veertien kanonnen buitgemaakt wordt. Nog datzelfde jaar nemen de geallieerden het fort terug in. Op 22 juli brengt de Franse legeraanvoerder de Vendôme een bezoek aan Brugge en fort Plassendale. In Plassendale ontvangt men hem “avec de grandes acclamations et démonstrations de joye publique”. Er worden tot 21 augustus werken uitgevoerd om het fort te herstellen en uit te breiden aan ten oosten van de sluiskom.
1709
In de nacht van 2 op 3 januari laat de Italiaans/Spaanse Generaal Grimaldi, in het najaar van 1708 verblijvend in Plassendale, het fort evacueren. Prins Eugeen van Savoie en de Engelse hertog Marlbourough nemen het terug in.
1718
Op 27 april 1718 brengt Markies del Campo, kersvers Gouverneur van de stad Oostende verslag uit van de toestand van de forten van Oostende en Plassendale. De inventaris van het fort Plassendale omvat 10 kanonnen en afuiten, een hoop oude reservewielen voor de affuiten, een 150-tal kanonskogels en 112 geladen granaten die buiten dienst gesteld zijn.
1745
Op zes augustus verblijft Louis XV in Brugge. Fransen onder Graaf van Lowendael nemen, na twintig kanonschoten gelost te hebben, Plassendale met weinig moeite opnieuw in. 77 Engelse (Royal Scots Fusiliers), Nederlandse en Hongaarse soldaten en drie officieren die het fort bewaken geven zich over en worden naar Brugge afgevoerd. Tien stukken kanon worden buitgemaakt.
1748
De volkstelling van 1748 vermeldt als bewoners van het fort van Plassendale volgende personen:
“……. De Vos, sasmeester en herbergier met syn vrauwe” en de kinderen Mary (14 j.), Anna (11 j.), Joannes (9 j.), Bernaert (6 j.). Wellicht gaat het hier om de bewoners van het L-vormige volume naast het sas, herberg de Papegaey (?) en dus ook het Tolhuis. Pieter Devos was van 1741 tot 1743 ook pachter van de brug in Plassendale.
Daarnaast worden voor het fort zelf nog vernoemd:
“Pieter Rossel met syn vrauw als herbergier in het fort van Plassendaele”, de kinderen Joanna (15 j.), Mary (12 j.), Jacob (8 j.) en de domestique Joanna Kindts. Er wordt nog aangegeven dat de kinderen “ghewonnen” zijn bij Anthone Vandewaght. Rossel pachte de Plassendalebrug van 1748 tot 1749. In het Rijksarchief in Brugge wordt een akte van nalatenschap bewaard van herbergier Pieter Rossel, gedateerd in 1751.
Verder onderzoek moet uitwijzen of de bewoners van het Tolhuis zich situeren in de familie De Vos of Rossel, maar dat het één van beiden moet zijn, mag gesteld worden.
Het plan van ingenieur Verhulst uit 1755 toont in de linkerbenedenhoek van het fort het haakse volume op de plaats van het tolhuis. Het gebouw meet ong. 20 meter (kanaalzijde) op 15 meter.
1776
In een verslag over een visserijdispuut wordt melding gemaakt van in Plassendaalse magazijnen opgeslagen vis. Wellicht gaat het hier over een opslagplaats in of in de onmiddellijke omgeving van het Tolhuis.
1780
Ontwerp van J.B. Malfaison voor nieuwe sluizen in Plassendale, uitgevoerd 1783-90 ter vervanging van de 17de-eeuwse sluis, zuid-oostelijk van het Tolhuis. Het traject van het kanaal en sluis worden ten noord-westen van het tolhuis gelegd (tevens het huidige traject van het kanaal en plaats van de sluis).
1782
Op 1 maart worden de gronden van het fort in verschillende percelen verkocht op voorwaarde dat de restanten van het fort zouden worden afgebroken. Het dossier van de verkoop wordt bewaard in het Rijksarchief in Brussel.
1783 - 1790
In de periode 1783-1790 wordt de sluis rechts van het Tolhuis afgebroken en vernieuwd. De plannen houden eveneens een vernieuwd tracé in. De sluis wordt meer naar het noord-westen ingeplant. De datumankers in het volume op nummer 10 verwijzen wellicht naar het optrekken van het bestaande volume van de toenmalige paardenstal.
1828
De vaart Nieuwpoort-Plassendale wordt hergraven en verbreed, waardoor het sluizencomplex ook moet verbreed worden.
1852 / 1858
Het geheel is eigendom van Carolus Vercruysse, schipper aan wal, en zijn echtgenote Marie-Louise Devos. Het gezin verhuist in de tweede helft van de 19de eeuw naar de woning op de hoek aan de nieuwe sluis. De eigendom gaat over op de kinderen Vercruysse-Inghelbrecht en blijft via de tak Das-Soete tot 2017 in eigendom van de familie. De twee woningen blijven tot 2002 verhuurd aan schippers aan wal.
1860
De Plassendalebruggen worden gebouwd, twee gelijknamige bruggen te Plassendale, een over de Oostendse, de andere over de Nieuwpoortsevaart.
1863
Het gedeelte van het gebouw in de noord-oostelijke hoek is verdwenen.
c.a. 1890
Aanleg van de draaibrug over het noordelijke sluishoofd.
c.a. 1905
Bouw van een levertraanfabriek op de plaats van het oude sluisbassin, links van het tolhuis.
2017
…kappen, schuren, spitten, graven, zaaien, planten, zagen, timmeren,…
Het tolhuis wordt gerenoveerd!
2023
De restauratie is nog niet afgelopen, maar na 4 zomers in de tuin, kan je nu ook elk weekend droog en warm binnen in het Tolhuis zitten!